Vaker en meer dan ooit verbeurt het UWV dwangsommen, omdat niet tijdig binnen de wettelijke termijn wordt beslist. Als het UWV na een ingebrekestelling door de belanghebbende niet alsnog binnen twee weken heeft beslist, dan bestaat er de mogelijkheid rechtstreeks beroep in te stellen bij de rechtbank. Bij de rechtbank wordt dan verzocht het UWV op straffe van een dwangsom binnen twee weken te beslissen. Als er bijzondere omstandigheden zijn, dan kan de rechter overigens een langere termijn vaststellen. In dit soort zaken is de dwangsom die het UWV maximaal kan verbeuren (als niet binnen de in de uitspraak gestelde termijn wordt beslist) een dwangsom van (volgens de richtlijnen) meestal maximaal €15.000 wordt verbeurd. Dat is een fors hoger bedrag dan de dwangsom die het UWV verbeurt als een belanghebbende het UWV in gebreke stelt. In dat geval is de dwangsom namelijk maximaal € 1.442.
Meestal zal in de procedure niet tijdig beslissen bij de bestuursrechter wel duidelijk zijn of het UWV al dan niet binnen de beslistermijn heeft beslist. Soms ontstaat desondanks discussie of het UWV op straffe van een dwangsom een besluit moet nemen. Zo ook in de zaak van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2024:3648). In die zaak had een ex-werkgever het UWV gevraagd om een herbeoordeling van de WGA-uitkering van een ex-werknemer. Het UWV besliste niet tijdig op de aanvraag en zodoende is de ex-werkgever (na de vereiste ingebrekestelling en het uitblijven van een beslissing na twee weken) een procedure bij de rechtbank gestart om een herbeoordeling af te dwingen.
Het UWV stelt zich in die procedure op het standpunt dat een herbeoordeling niet meer aan de orde is, omdat op het bezwaar van de ex-werkgever tegen de initiële toekenning van de WGA-uitkering inmiddels is beslist en het arbeidsongeschiktheidspercentage is gewijzigd van 100% naar 60,67%. Omdat de werkgever in deze beslissing op bezwaar heeft berust, vindt het UWV het niet nodig om alsnog te beslissen op de aanvraag om een herbeoordeling.
De rechtbank denkt daar anders over. De rechtbank is van oordeel dat de ex-werkgever ondanks een 'positieve' beslissing op bezwaar ook een belang heeft bij de herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de (ex-)werknemer, omdat de WGA-uitkering van de (ex-)werknemer van invloed is op de te betalen gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk). Volgens de rechtbank is de omstandigheid dat de ex-werkgever en werknemer het eens zijn met het besluit op bezwaar geen reden om af te zien van een besluit op de aanvraag om een herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de (ex-)werknemer. Die herbeoordeling ziet namelijk niet op dezelfde datum als het besluit tot toekenning van de WGA-uitkering, namelijk de ingangsdatum van de WGA-uitkering. Ook kan het feit dat de belastbaarheid van de (ex-)werknemer gedurende een bepaalde periode in het verleden ongewijzigd is gebleven, niet betekenen dat er geen behoefte is aan een herbeoordeling, aldus de rechtbank.
De rechtbank bepaalt daarom dat het UWV alsnog moet beslissen op de aanvraag van de ex-werkgever om een herbeoordeling op straffe van een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 15.000 als het UWV niet zes weken na de uitspraak een beslissing heeft genomen.
Terechte uitspraak m.i. en het is te hopen dat het UWV snel beslist en niet nog meer dwangsommen verbeurt. De kosten van alle dwangsommen die het UWV moet betalen komen immers uiteindelijk weer bij de belastingbetaler terecht....