Als een werknemer ziek uit dienst gaat (of binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst ziek wordt) bij een werkgever en de werkgever is eigenrisicodrager voor de Ziektewet, dan moet de werkgever de Ziektewetuitkering aan de ex-werknemer betalen en de re-integratie verzorgen. Natuurlijk is die verplichting er alleen voor de eigenrisicodrager als de ex-werknemer daadwerkelijk ziek is.
In een kort gedingprocedure bij de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2024:5648) stelde een zieke ex-werknemer dat hij ziek uit dienst was gegaan (ondanks een hersteld melding door de werkgever n.a.v. terugkoppeling van de bedrijfsarts). De ex-werknemer heeft de voorzieningenrechter onder andere verzocht de ex-werkgever te veroordelen tot betaling van de Ziektewetuitkering op straffe van een dwangsom.
Wat is het oordeel in kort geding?
De kantonrechter oordeelt in kort geding dat de civiele rechter de eigenrisicodrager niet kan veroordelen tot betaling van de Ziektewetuitkering. Er moet namelijk eerst een Ziektewetbeslissing van het UWV liggen. De beoordeling of er recht bestaat op een Ziektewetuitkering is namelijk voorbehouden aan het UWV (en niet de eigenrisicodrager). Als het UWV vervolgens zou beslissen dat er recht bestaat op een Ziektewetuitkering én de eigenrisicodrager gaat niet tot betaling van die uitkering over, dan dient de ex-werknemer het UWV te vragen de Ziektewetuitkering te betalen (die het UWV dan vervolgens weer op de ERD kan verhalen op grond van artikel 63a Ziektewet. Dit is een bestuursrechtelijke aangelegenheid en daar kan de civiele rechter dus niks over zeggen. De kantonrechter verklaart de werknemer dan ook niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Kortom: zonde van de tijd en het geld de civiele kortgedingprocedure die de ex-werknemer is gestart bij het verkeerde ‘loket’. De ex-werknemer had in dit geval het UWV moeten aanspreken en niet rechtstreeks de werkgever.