Onderwerpen > Juridisch > Beter laat dan nooit: het aanvragen van de WIA-uitkering

Beter laat dan nooit: het aanvragen van de WIA-uitkering

22 november 2021 Geschreven door: Stéphanie Heijtlager

Een werknemer die de wachttijd voor de Wet WIA heeft volgemaakt moet zelf de WIA-uitkering bij het UWV aanvragen (artikel 64 Wet WIA). Dit dient uiterlijk 11 weken voor het einde van de wachttijd te gebeuren (93 weken na de eerste arbeidsongeschiktheidsdag). Soms komt het voor dat een werknemer de uitkering te laat aanvraagt en dan kan het UWV een maatregel opleggen (geheel of gedeeltelijk of blijvend of tijdelijk weigeren van de WIA-uitkering).

De verantwoordelijkheid voor het tijdig aanvragen van de WIA-uitkering ligt overigens niet alleen bij de zieke werknemer: het UWV moet op grond van artikel 64 lid 2 Wet WIA namelijk de werknemer uiterlijk de 89e week een kennisgeving sturen dat de WIA-aanvraag tijdig gedaan moet worden. Is deze kennisgeving van het UWV te laat, dan leidt dit meestal niet tot het opleggen van een maatregel door het UWV (artikel 64 lid 6 Wet WIA). In dat geval zal het UWV de aanvraag als tijdig ingediend behandelen en alsnog per einde wachttijd een WIA-uitkering toekennen (als daar recht op bestaat).

Extreem late aanvraag

In sommige gevallen vragen werknemers extreem laat een WIA-uitkering aan. In deze zaak bijvoorbeeld, heeft een militair op 10 juli 2006 de wachttijd volgemaakt en heeft vervolgens 12 jaar later, op 19 januari 2018 (!), de WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft hem met ingang van 19 januari 2017 een WGA-uitkering toegekend op basis van 100% arbeidsongeschiktheid. De militair is van mening dat zijn WGA-uitkering met terugwerkende kracht moet worden toegekend per einde wachttijd (10 juli 2006), omdat het UWV aan hem geen tijdige kennisgeving heeft gestuurd. Bovendien kan het UWV volgens de militair niet aantonen dat hij de kennisgevingen van 12 maart 2007 en 10 mei 2007 heeft ontvangen. Daarom meent de militair dat sprake is van een ‘bijzonder geval’ (artikel 64 lid 11 Wet WIA) op grond waarvan hij per einde wachttijd recht heeft op een WGA-uitkering.

Bijzonder geval?

De hoofdregel is dat bij extreem late aanvragen de WGA-uitkering in principe maximaal tot één jaar na de datum (van de late) aanvraag met terugwerkende kracht wordt toegekend (zoals het UWV in deze kwestie ook heeft gedaan). Alleen in bijzondere gevallen kan daarvan worden afgeweken. Daarvan is volgens de Raad in deze zaak geen sprake:

“(…)

Vervolgens heeft de rechtbank terecht overwogen dat op grond van artikel 64, elfde lid, van de Wet WIA geen sprake is van een bijzonder geval op grond waarvan het Uwv bevoegd is de WIA-uitkering eerder dan per 19 januari 2017 te laten ingaan. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet het begrip ‘bijzonder geval’ naar zijn aard restrictief worden uitgelegd. Daarvan kan slechts sprake zijn als appellant redelijkerwijs gesproken niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 13 oktober 2017, ECLI:NL:CRVB:2015:3097). Het enkele feit dat aan appellant geen tijdige kennisgeving is verstuurd, levert geen grond op om een bijzonder geval aan te nemen. Daarbij komt dat, zoals in 4.3 is overwogen, ervan wordt uitgegaan dat appellant de brief van 10 mei 2007 heeft ontvangen. De door appellant gestelde persoonlijke omstandigheden leveren evenmin grond op om een bijzonder geval aan te nemen. Hoewel niet ter discussie staat dat appellant per einde wachttijd als arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt, heeft appellant niet met medische gegevens onderbouwd dat hij niet in staat was om – al dan niet met hulp van derden – een aanvraag voor een WIA-uitkering in te dienen. Bovendien heeft appellant het Uwv zelf bij brief van 23 april 2007 op de hoogte heeft gesteld van zijn adreswijziging en heeft appellant in 2007 regelmatig contact gehad met het Uwv. Nu geen sprake is van een bijzonder geval, was het Uwv niet bevoegd om de WIA-uitkering eerder te laten ingaan dan een jaar voorafgaand aan de dag waarop appellant zijn WIA-aanvraag heeft ingediend.

(…)”

De militair is dus geen bijzonder geval en loopt door zijn eigen te late aanvraag ongeveer 12 jaar een WGA-uitkering mis! Kennelijk had hij het niet nodig...

Tot slot

Als een zieke werknemer – ondanks de kennisgeving van het UWV – de WIA-aanvraag te laat doet (zonder dat de werknemer daarvoor een deugdelijke grond heeft), dan bestaat er voor de werkgever geen loondoorbetalingsverplichting op grond van artikel 7:629 lid 3 sub f. Let wel, de werkgever moet wel tijdig het re-integratieverslag aanleveren bij de werknemer, doet de werkgever dat niet, dan is sprake van een deugdelijke grond waarom de werknemer de aanvraag te laat doet en bestaat er dus wél een loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever.

Gerelateerde artikelen