Als een belanghebbende (ex)werkgever met betrekking tot een aan een (ex)werknemer toegekende WGA-uitkering tot het inzicht komt dat een in rechte vaststaand besluit (dat wil zeggen dat er geen bezwaar en beroep meer tegen dat besluit mogelijk is) niet juist is, dan kan de (ex)werkgever op grond van artikel 4:6 Awb een verzoek doen aan het UWV terug te komen op dat besluit. Bij dat verzoek moet de (ex)werkgever in principe motiveren waarom er nieuwe feiten en omstandigheden zijn, op basis waarvan een gewijzigde beslissing genomen moet worden.
Een werkgever in deze zaak (Centrale Raad van Beroep 14 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1977, tussenuitspraak) kwam er in september 2018 achter dat hij vanaf 2010 (!) ten onrechte een WGA-uitkering van een ex-werkneemster doorbelast kreeg. De werkneemster is bij de werkgever in dienst gekomen met een arbeidsgehandicaptenstatus en de WGA-uitkering had dus niet toegerekend mogen worden aan de werkgever. De werkgever heeft daarom op 23 november 2018 het UWV verzocht de toerekening van de WGA-uitkering met terugwerkende kracht vanaf mei 2010 te corrigeren. Het UWV beslist op dat verzoek dat de uitkering vanaf 23 november 2018 niet meer aan werkgever wordt toegerekend. Omdat geen sprake is van nieuwe feiten of veranderende omstandigheden kent het UWV geen terugwerkende kracht toe aan het corrigeren van de toerekening. In bezwaar stelt de werkgever dat het niet corrigeren met terugwerkende kracht onrechtmatig is, aangezien op grond van (het toen luidende) artikel 82 lid 4 Wet WIA toerekening niet aan de orde is als sprake is van een werknemer met een arbeidsgehandicaptenstatus.
Bestuursrechter: gewijzigd beleid niet evident onredelijk
Het UWV ziet dat anders, zodat werkgever in beroep gaat bij de bestuursrechter. De bestuursrechter oordeelt dat het UWV kan terugkomen op een in rechte vaststaand toerekeningsbesluit. Het UWV hanteert daarbij het beleid (met ingang van 5 oktober 2018) dat alleen per ontvangstdatum van het verzoek de toerekening ongedaan wordt gemaakt (een wassen neus voor de werkgever die de WGA-uitkering al 8 jaar onrechtmatig doorbelast krijg). Volgens de rechtbank is dat alleen anders als sprake is van omstandigheden die niet eerder erkend waren of niet eerder konden worden aangevoerd, dan zou e.e.a. met terugwerkende kracht kunnen worden gecorrigeerd. Dit beleid van het UWV acht de rechtbank niet ‘evident onredelijk’.
Raad: belangenafweging!
Behoorlijk zuur voor de werkgever (ook niet zo handig van werkgever, dat niet direct bezwaar is gemaakt tegen de toerekeningsbeslissing). Wat daar ook van zij: er lijkt toch een sprankje hoop te zijn voor de werkgever.
De Raad stelt eerst vast dat de toerekeningsbeslissing in strijd met de Wet WIA is en dat de werkgever als gevolg daarvan een bedrag van € 88.000,- in rekening gebracht heeft gekregen (zonder wettelijke grondslag). Dat de werkgever niet voortvarend heeft gehandeld bij het verzoek terug te komen op het besluit, kan het UWV worden toegegeven aldus de Raad, maar aan de andere kant heeft het UWV ter zitting aangegeven dat het uitvoeringstechnisch niet bezwaarlijk is de toerekening met terugwerkende kracht ongedaan te maken.
Daarbij komt nog – aldus de Raad – dat het UWV per 5 oktober 2018 het “beleid compleet gewijzigd van voorheen in beginsel volledig met terugwerkende kracht herzien in nu alleen herzien voor de toekomst.” Ook stelt de Raad vast dat het UWV geen rekening heeft gehouden met o.a. de enorme rekening die de werkgever ten onrechte heeft betaald aan het UWV. Er heeft ten onrechte geen belangenafweging plaatsgevonden. Het UWV heeft bij de afwijzing van het verzoek volstaan met verwijzing naar zijn nieuwe gedragslijn dat per 5 oktober 2018 in gevallen als deze tot de ontvangstdatum van het verzoek niet wordt teruggekomen van onjuiste toerekeningsbesluiten.
Om die reden oordeelt de Raad dat het besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet draagkrachtig is gemotiveerd.
Het is goed te lezen dat de Raad het financiële belang (in geval van een onterechte toerekening) van de werkgever zo expliciet benoemt in de tussenbeschikking. Nu hopen dat het UWV de belangenafweging in het voordeel van de werkgever laat uitpakken en dat het niet herzien met terugwerkende kracht als evident onredelijk kan worden bestempeld!
Les voor de werkgever: check toerekeningsbeslissingen goed en maak daartegen tijdig bezwaar. Is tijdig bezwaar om de een of andere reden niet gelukt, dien dan op de kortst mogelijke termijn een verzoek in bij het UWV om terug te komen op het toerekeningsbesluit. Met ingang van 5 oktober 2018 wordt in principe geen terugwerkende kracht toegekend aan het repareren van onjuiste toerekeningsbeslissingen.
Deze uitspraak betreft – als gezegd – een tussenuitspraak. Het UWV krijgt de kans om het besluit zorgvuldiger voor te bereiden en draagkrachtig te motiveren. Wordt vervolgd dus!