Spreekuurcontact verzekeringsarts

07 januari 2022 Geschreven door: Stéphanie Heijtlager

Aan het verzekeringsgeneeskundig onderzoek in het kader van de Wet WIA worden diverse zorgvuldigheidseisen gesteld. Zo mag aan een onderzoek door een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts niet dezelfde waarde worden toegekend als aan een onderzoek dat wel door een geregistreerde verzekeringsarts is gedaan. Het feit dat een onderzoek door een geregistreerde verzekeringsarts is gedaan staat borg voor een bepaalde mate van kwaliteit (en zorgvuldigheid?), aldus de vaste rechtspraak van de Raad.

Daarnaast kan als zorgvuldigheidseis in bezwaar gelden dat spreekuurcontact moet plaatsvinden met een geregistreerde verzekeringsarts, zo oordeelde de Raad deze zomer in een uitspraak van 23 juni 2021, dat:

“(…)

De zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar brengt verder met zich dat in situaties als de onderhavige, waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.

(…)”

Kortom: als bij de primaire beoordeling geen geregistreerde verzekeringsarts betrokken is geweest – en het bezwaar medisch is ingestoken – dan moet er in de regel in bezwaar met een als zodanig geregistreerde verzekeringsarts spreekuurcontact plaatsvinden. Op deze hoofdregel heeft de Raad als uitzondering aangenomen dat het UWV daar vanaf kan zien als de verzekeringsarts B&B voldoende kan motiveren (‘in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie’) dat een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.

Belangrijk is dat de verzekeringsarts dit moet motiveren. Daar ging het in deze recente uitspraak van 30 december 2021 mis: in deze kwestie heeft in bezwaar enkel een hoorzitting plaatsgevonden en heeft de verzekeringsarts de verzekerde ‘geobserveerd’ gedurende hoorzitting en zijn de verzekeringsarts geen ‘bijzonderheden’ opgevallen en is een spreekuuronderzoek achterwege gebleven.

Deze motivering is volgens de Raad niet voldoende, omdat deze motivering niet door de verzekeringsarts in het verzekeringsgeneeskundig rapport is opgeschreven, maar tijdens de zitting bij de Raad is gegeven door een juridisch medewerker van het UWV...

De vraag is echter wel of dit zorgvuldigheidsgebrek de verzekerde zal baten (zij werd eerst 80-100% arbeidsongeschikt geacht en na bezwaar -35%).

Gerelateerde artikelen